Het platte dak beschermt de interne kamers van het gebouw tegen regen en temperatuurschommelingen, dat wil zeggen, de invloed van het externe klimaat. Het platte dak bestaat uit vele lagen met verschillende functies. Op de ondersteunende structuur (plafond) er is vaak een dampscherm (dampscherm), dan een thermische isolatielaag (thermische isolatie). Tussen het dakbedekkingsmateriaal (waterdichte laag) en de thermische isolatie in geventileerde platte daken is een luchtruimte die via in- en uitlaatopeningen is verbonden met de buitenlucht.
Dubbele daken hebben een geventileerde luchtruimte tussen het geïsoleerde plafond en de dakbedekking. Ze zijn onderverdeeld in platte daken met een mangatzolder en platte daken met een niet-mangatzolder..
Sleufdaken zijn constructies, waarin over de isolerende laag, geplaatst op de ondersteunende structuur, er zijn luchtspleten onder de dakbedekking, meestal enkele centimeters, gecombineerd met de buitenlucht.
Bij massieve daken zijn alle constructielagen volledig aan elkaar grenzend, tj. op de draagconstructie van de plafonds (covers) zijn direct geregeld: isolerende laag en afdekking. Meestal bevindt zich onder de isolatielaag bij massieve platte daken een dampremmende laag.
Geventileerde platte daken verschillen in dit opzicht van volledig platte daken, dat er onder de deklaag een ontluchtingslaag zit in de vorm van kleine kanaaltjes gecreëerd door het gebruik van speciaal dakleer met grove korrels of geperforeerd dakleer.